Fobie
Mensen kunnen verschillende soorten angstgevoelens ervaren. Soms zijn mensen erg bang voor één expliciet iets. Dit kan een ding, een dier of situatie zijn. Dit wordt ook wel een fobie genoemd. Voorbeelden van fobieën zijn angst voor spinnen, vliegangst, hoogtevrees, bang voor bloed, angst voor overgeven, en angst voor grote of kleine ruimtes. Sommige mensen ervaren ook sterke angstgevoelens voor bepaalde sociale situaties.
Iemand met een specifieke fobie heeft een intense angst voor een bepaald ding, dier of situatie. De persoon weet eigenlijk wel dat de angst die hij heeft overdreven of onredelijk is. Toch doet hij zijn best om datgene waar hij angstig van wordt, te vermijden.
Wanneer het iemand met een specifieke fobie niet lukt om hetgeen waar hij bang voor is te vermijden, dan doorstaat hij de situatie met intense angst. Er ontstaan lichamelijke reacties, zoals zweten, hartkloppingen of een hijgende ademhaling. De persoon kan ook een paniekaanval krijgen.
Iemand met een specifieke fobie raakt erg angstig van een specifiek ding, dier of situatie. Overigens komt het ook vaak voor dat iemand meerdere specifieke fobieën heeft. Verder voldoet iemand met een specifieke fobie aan de volgende kenmerken:
- Het ding, dier of de situatie roept bijna altijd onmiddellijk angst op.
- De persoon doet moeite om het ding, dier of de situatie te vermijden. Als dit niet lukt verdraagt hij het met intense angst.
- De angst is buiten proportie van het werkelijke gevaar.
- De angst of de vermijding houdt lang aan en duurt meestal ten minste zes maanden.
- De angst beperkt iemand in het dagelijks leven of op het werk.
- De angst kan niet beter worden verklaard door de aanwezigheid van kenmerken van een andere psychische stoornis.
Een specifieke fobie ontwikkelt zich meestal tijdens de vroege kinderjaren, vaak voor de leeftijd van 10 jaar. Bij kinderen met een specifieke fobie kan de angst of vrees zich uiten door huilen, driftbuien, verstijven of vastklampen.